Een Engeltje voor iedereen

Een plek van troost en verbondenheid

’t Engeltje

 

Het huisje op de begraafplaats

Wanneer ik het graf van mijn ouders bezoek, in het zuiden van het land, ga ik altijd even in het houten huisje zitten dat op de begraafplaats staat. Op het eerste gezicht lijkt het een eenvoudig tuinhuisje bedoeld als opslag of schuurtje. Maar zodra je dichterbij komt voel je dat het iets bijzonders is. Het huisje is gemaakt van grenenhout met charmante roedes voor de ramen. Kleurrijke viooltjes in bloempotten sieren de gevel. Binnen brandt altijd een lichtje.

Het warme hout wordt onderbroken door een witgeschilderde voordeur met smeedijzeren beslag en een antieke deurklopper in de vorm van een engel. Toen het huisje er net stond, grapten de dorpsbewoners: "Wie moet hier nou toch opendoen als je klopt?" In de volksmond werd het huisje al gauw ’t Engeltje of 't lieve Engeltje genoemd. Op de kokosmat bij de ingang staat in sierlijke letters ‘welkom’. Je betreedt hier een plek van rust. Een plek van betekenis.  

 

Nieuw en oud

Op koude dagen verwarmt een kacheltje de ruimte. Er staan kerkbankjes met roodfluwelen kussens en houten stoeltjes aan een ronde tafel met verse bloemen erop. Als bezoeker kun je gebruik maken van het toilet, koffie of thee halen uit de automaat en als je geluk hebt zitten er zelfgebakken koekjes in het nostalgische de Gruyter-blik. Een paar vrijwilligsters uit de buurt dragen samen belangeloos zorg voor het huisje: het aanvullen van koffie en koekjes, bloemen verversen, bezoekers te woord staan en het schoonhouden van de ruimte. Alles ademt zorg en toewijding.  

In het huisje ruikt het naar een mengeling van hout, wierook en kaarsen. Vertrouwd, zoals vroeger in de kerk. Maar toch anders en huiselijk door de geur van koffie, koekjes en verse bloemen. Het is er aangenaam en warm. Meer dan het in de kerk ooit geweest is. In ’t lieve Engeltje (s)preekt, het leven zelf, zonder oordeel en zonder haast. Je bent welkom zoals je bent. 

 

Herinneringen aan vroeger

Naast de begraafplaats staat een kerk die al jaren niet meer in gebruik is. Tegenover de goed verzorgde graven, perken en bloemen oogt de kerk verlaten en verweerd. De verf van de hoge toegangsdeuren is afgebladderd. Onkruid groeit overal, ook op de brede stenen trap voor de kerk. Als kind speelden we op diezelfde trap terwijl mijn ouders met iedereen bij stonden te praten na de mis. Een zondagse traditie vanuit een vanzelfsprekende saamhorigheid. Thuis gingen we daarna lekker eten met zijn allen. Het waren dagen vol rust, warmte en gezelligheid. Er zijn al jaren geen misdiensten meer, de kerk en de trap blijven leeg. ’t Engeltje brengt iets terug van de verbondenheid van toen. 

 

Licht en verbinding

Het huisje heeft een prachtig rond glas-in-loodraam, handgemaakt door een Tiffany-kunstenares uit het dorp. Door de pasteltinten van het glas ontstaat een kleurrijk spel van licht op de houten muren zodra de zon door het raam valt. Het herinnert mij aan de bedevaartkapel in Ronchamp in Frankrijk, ontworpen door Le Corbusier. Die plek belichaamt licht en stilte, een toevluchtsoord voor rust en reflectie. Ook ’t Engeltje heeft die sfeer: een plek waar licht en eenvoud troost bieden.

Een beeldhouwer ontwierp, speciaal voor ’t Engeltje, een altaar van terra-kleurig aardewerk, geïnspireerd op een Mexicaanse offrenda. Het altaartje staat vol met kaarsjes, wierook, bloemen en persoonlijke aandenkens: een foto, een knuffeltje, een kaartje met een wens. Door het glas-in-loodraam valt licht op het altaar, wat het een bijna sacrale uitstraling geeft. Hier gedenk je, eer je je dierbaren en vind je troost in stilte of in een klein gebaar.

 

Op de koffie

Het huisje ademt de Brabantse gastvrijheid. Sommige stoeltjes zijn gemarkeerd als ‘praatstoeltje’, met een uitnodigende tekst op de rugleuning. Leuk bedacht maar in de praktijk buurt iedereen al gauw met elkaar, praatstoeltje of niet. Hier, in het hart van Brabant, gebeurt dat vanzelf. Sinds de komst van ’t Engeltje maak ik vaker tijd om het graf van mijn ouders te bezoeken. De huiselijke sfeer maakt de herinnering aan hen tastbaar. ‘Ik ga bij ons pap en mam koffiedrinken’ roep ik tegenwoordig thuis voordat ik naar de begraafplaats vertrek.

 

De kracht van een gebaar

De mooiste momenten ontstaan hier spontaan. Laatst sprak ik een oudere man die zijn vrouw verloren had. Hij was achtergebleven met hun gehandicapte zoon die er niets van begreep waar zijn moeder gebleven was. Terwijl hij zijn verhaal deed, legde ik mijn hand op zijn arm en luisterde. Hij huilde, boog zich voorover. Zo zaten we daar een tijdje. Ineens veerde hij op en leek zijn kracht te hervinden. “Bedankt lieve meid, ik kan dit” zei hij, terwijl hij opstond. “Pas goed op jezelf” riep hij in het weg gaan. Deze ontmoeting raakte mij diep. Je hoeft niets te doen om er voor iemand te zijn. 

 

Zakdoekjes

Een andere keer vond ik een servet-houder met handgemaakte zakdoekjes op het altaar. Ieder zakdoekje was voorzien van een geborduurd bloemetje en een gekleurd randje. Ernaast stond een kaartje:

 

Laat je tranen maar stromen,
Laat ze maar komen,
zoveel en zo vaak als nodig is.
Tranen zijn smeltend verdriet.
De liefde blijft, vergeet dat niet.

Neem gerust een zakdoekje mee.

 

Zo’n klein gebaar maar o zo liefdevol.

 

Een creatieve uitdaging

Niet iedereen zag ’t Engeltje als iets heiligs. Tijdens een warme juli-maand in de grote vakantie was het huisje beklad met graffiti. Met een beetje fantasie zag je wat scheldwoorden. En edele delen? Een Brabantse Banksy was dit bepaald niet. In het najaar was er niets meer van de graffiti te zien. In plaats daarvan waren er wolken in ingetogen kleuren met lichtstralen, een oudroze hart en het gezicht van een slapend jong meisje. Net zoals in Suze Robertsons -de vrouwelijke Van Gogh- gelijknamige schilderij. De studenten van de creatieve vakschool, zoals de tekenschool in het dorp officieel heette, hadden een kunstzinnige collage op hout geprint en over de graffiti geplaatst. Het hele dorp sprak er lovend over. Zo werd ’t lieve Engeltje door de tijd heen van iedereen.

 

Muziek als troost

Ooit zat er een zangeres in het huisje te wachten op haar afspraak met een begrafenisondernemer. Later die week zou zij tijdens een uitvaart zingen. Een ouder echtpaar raakte met de vrouw in gesprek. Zij vertelden haar hoe troostrijk de zang op de begrafenis van hun dochter was geweest, één lied in het bijzonder. Voor iemand het merkte pakte de zangeres haar gitaar, zette in en begon te zingen: “We’ll meet again, don’t know where, don’t know when” Haar stem vulde de ruimte. Iedereen die op dat moment in ‘t Engeltje was zong mee. Tranen vloeiden, alle aanwezigen omhelsden het echtpaar. Het was een moment van pure verbinding.

 

En zo kan ik doorgaan. Zo kunnen we allemaal doorgaan.

 

Een Engeltje voor iedereen

‘t Engeltje, op deze begraafplaats in dit gewone Brabantse dorp, is een plek waar je hart opengaat, waar tranen vloeien en troost verschijnt in onverwachte vorm. Een plek waar veel gelachen wordt, dat ook. “De dood hoort bij het leven”, zei mijn moeder altijd. Zo kreeg ik het mee als kind. ’t Engeltje is een uitnodiging om de dood te omarmen als onderdeel van het leven. Om er niet bang voor te zijn. Stilstaan bij degenen die je liefhebt en de verbinding opnieuw voelen, niet door alleen het graf te bezoeken maar er wat langer te kunnen blijven. Even rustig zitten en wat mijmeren, met ruimte voor alles wat in je leeft.

Hoe mooi zou het zijn als er op iedere begraafplaats een ‘Engeltje’ was? Een plek waar wij elkaar opzoeken om samen te zijn, troost te vinden en het leven te vieren? Waar wij onze dierbare overledenen vanuit warmte, licht en geborgenheid kunnen eren? Op een plek in de gemeenschap die daartoe ruimte biedt. Een klein houten huisje is genoeg.

 

Martine - de bloemdenker

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.